ผู้ใช้:ZilentFyld/freq/nl/pos

Nouns (core only)[แก้ไข]

jaar (89.77, "year", en)
mens (73.56, "human", en)
tijd (70.73, "time", en)
dag (66.05, "day", en)
plaats (60.70, "place", en)
man (59.77, "man", en)
week (59.44, "week", en)
keer (58.80, "time, occasion", en)
uur (51.25, "hour", en)
maand (47.68, "month", en)
kind (46.06, "child", en)
werk (45.72, "work", en)
land (45.43, "country", en)
vrouw (45.42, "woman", en)
hand (44.98, "hand", en)
leven (44.97, "life", en)
eind, (44.58, "einde end", en)
aantal (43.65, "number", en)
naam (43.09, "name", en)
deel (42.63, "part", en)
probleem (42.21, "problem", en)
vraag (40.80, "question", en)
zaak (40.68, "a) case b) business", en)
huis (39.21, "house", en)
geval (39.15, "case", en)
paar (36.69, "couple", en)
moment (35.91, "time, moment", en)
manier (35.76, "way", en)
wereld (35.28, "world", en)
geld (34.91, "money", en)
groep (34.00, "group", en)
stad (33.91, "town, city", en)
stuk (33.77, "piece", en)
kans (33.67, "chance", en)
begin (32.85, "start", en)
oog (31.50, "eye", en)
beetje (31.41, "bit", en)
woord (30.90, "word", en)
partij (29.54, "party", en)
soort (29.49, "kind of", en)
ding (29.20, "thing", en)
weg (29.10, "road", en)
foto (28.06, "photo", en)
punt (27.64, "a) full stop b) item c) point", en)
feit (27.30, "fact", en)
titel (27.05, "title", en)
reden (27.02, "reason", en)
vriend (26.38, "friend ", en)
hoofd (26.15, "head", en)
bedrijf (25.96, "business", en)
kant (25.95, "side", en)
politie (25.22, "police", en)
verhaal (25.22, "story", en)
artikel (25.19, "a) article b) product, object", en)
boek (25.17, "book", en)
onderzoek (25.14, "research", en)
gevolg (24.67, "result", en)
school (24.66, "school", en)
plan (24.49, "plan", en)
idee (23.88, "idea", en)
zin (23.74, "a) sentence b) sense", en)
zondag (23.72, "Sunday", en)
zaterdag (23.41, "Saturday", en)
staat (23.30, "state", en)
auto (23.11, "car", en)
rest (23.10, "rest", en)
vader (22.88, "father", en)
familie (22.87, "family", en)
moeder (22.70, "mother", en)
lid (22.57, "member", en)
vorm (22.26, "form", en)
meter (22.08, "metre", en)
rol (21.98, "role", en)
prijs (21.90, "price", en)
jongen (21.81, "boy", en)
dienst (21.71, "service", en)
resultaat (21.41, "result", en)
minuut (21.34, "minute", en)
succes (20.99, "success", en)
straat (20.81, "street", en)
ouder (20.75, "parent", en)
water (20.64, "water", en)
persoon (20.49, "person", en)
periode (20.23, "period", en)
helft (20.20, "half", en)
recht (20.16, "right", en)
gebruik (20.09, "use", en)
gevoel (20.09, "feeling", en)
beeld (19.96, "statue", en)
grond (19.94, "ground", en)
zoon (19.80, "son", en)
deur (19.79, "door", en)
meisje (19.71, "girl", en)
nacht (19.55, "night", en)
verschil (18.90, "difference", en)
programma (18.64, "programme, program", en)
krant (18.42, "newspaper", en)
nummer (18.32, "number", en)
belang (18.25, "importance", en)
situatie (18.13, "situation", en)
kilometer (18.12, "kilometre", en)
toekomst (18.11, "future", en)
aandacht (17.99, "attention", en)
dochter (17.66, "daughter", en)
stem (17.63, "a) voice b) vote", en)
gebied (17.49, "area", en)
richting (17.49, "direction", en)
dood (17.38, "death", en)
antwoord (17.23, "answer", en)
voorbeeld (17.06, "example", en)
weekend (17.06, "weekend", en)
doel (17.03, "goal", en)
licht (16.98, "light", en)
muziek (16.95, "music", en)
buurt (16.70, "neighbourhood", en)
slachtoffer (16.66, "victim", en)
reactie (16.65, "reaction", en)
contact (16.57, "contact", en)
televisie (16.55, "television", en)
kaart (16.50, "map", en)
avond (16.44, "evening", en)
voet (16.41, "foot", en)
rekening (16.40, "bill", en)
eeuw (16.36, "century", en)
kop (16.20, "a) head b) cup", en)
film (16.01, "film", en)
mogelijkheid (15.95, "possibility", en)
markt (15.93, "market", en)
publiek (15.93, "public", en)
informatie, (15.92, "info information", en)
keuze (15.80, "choice", en)
lijst (15.60, "list", en)
hoogte (15.53, "height", en)
gezicht (15.52, "face", en)
gesprek (15.36, "conversation", en)
rust (15.34, "rest", en)
stap (15.33, "step", en)
ervaring (15.26, "experience", en)
geschiedenis (15.15, "history", en)
plek (14.99, "place, spot", en)
centrum (14.86, "centre", en)
oorlog (14.83, "war", en)
politiek (14.81, "politics", en)
ruimte (14.75, "space", en)
nieuws (14.64, "news", en)
band (14.60, "bond", en)
directeur (14.56, "director", en)
zomer (14.55, "summer", en)
kracht (14.51, "strength", en)
bedoeling (14.48, "intention", en)
leeftijd (14.39, "age", en)
rug (14.30, "back", en)
bank (14.20, "a) bank b) bench, sofa", en)
hart (14.07, "heart", en)
waarde (14.04, "value", en)
ziekenhuis (14.01, "hospital", en)
oplossing (13.90, "solution", en)
slag (13.86, "blow", en)
bericht (13.85, "message", en)
collega (13.77, "colleague", en)
moeite (13.75, "difficulty", en)
baan (13.66, "job", en)
last (13.66, "load", en)
tekst (13.64, "text", en)
bezoek (13.60, "visit", en)
hoop (13.58, "a) hope b) pile", en)
kamer (13.56, "room", en)
orde (13.53, "order", en)
lijn (13.51, "line", en)
gang (13.50, "corridor", en)
tafel (13.43, "table", en)
middel (13.41, "means", en)
gezin (13.40, "family", en)
mening (13.34, "opinion", en)
grens (13.29, "border", en)
beslissing (13.15, "decision", en)
wet (13.06, "law", en)
gebouw (13.00, "building", en)
opdracht (12.88, "task", en)
verleden (12.74, "past", en)
spel (12.67, "game", en)
wijze (12.63, "way", en)
zorg (12.63, "a) care b) worry", en)
brief (12.57, "letter", en)
been (12.55, "leg", en)
omgeving (12.55, "environment, surroundings", en)
broer (12.54, "brother", en)
indruk (12.48, "impression", en)
taal (12.35, "language", en)
winkel (12.32, "shop", en)
regel (12.23, "rule", en)
lucht (12.22, "air", en)
hulp (12.20, "help", en)
volk (12.01, "people", en)
voordeel (12.01, "advantage", en)
arm (11.91, "arm", en)
vriendin (11.87, "a) (female) friend b) girlfriend", en)
bed (11.86, "bed", en)
top (11.82, "top", en)
kennis (11.74, "a) knowledge b) acquantaince", en)
stand (11.71, "a) position b) score", en)
mama (11.69, "mummy", en)
relatie (11.65, "relation", en)
macht (11.62, "power", en)
kerk (11.61, "church", en)
beroep (11.46, "profession", en)
lichaam (11.40, "body", en)
dorp (11.28, "village", en)
gedachte (11.26, "thought", en)
invloed (11.26, "influence", en)
Nederlands (11.14, "Dutch", en)
afstand (11.06, "distance", en)
voorstel (10.94, "proposal", en)
feest (10.73, "party", en)
kwestie (10.67, "question, issue", en)
god (10.56, "god", en)
dier (10.54, "animal", en)
hoek (10.53, "corner", en)
bal (10.51, "ball", en)
mond (10.40, "mouth", en)
tiental (10.37, "ten", en)
studie (10.33, "study", en)
gat (10.32, "hole", en)
kleur (10.31, "colour", en)
liefde (10.26, "love", en)
positie (10.25, "position", en)
gast (10.24, "guest", en)
aanleiding (10.21, "reason, occasion", en)
terrein (10.06, "ground", en)
rij (10.03, "row", en)
universiteit (10.01, "university", en)
les (9.95, "lesson", en)
onderwerp (9.84, "topic", en)
afspraak (9.74, "appointment", en)
muur (9.69, "wall", en)
boodschap (9.68, "1. message 2. purchase, shopping", en)
zak (9.65, "bag", en)
dak (9.62, "roof", en)
zee (9.55, "sea", en)
vakantie (9.53, "holiday ", en)
bureau (9.48, "desk", en)
boom (9.40, "tree", en)
beweging (9.35, "movement", en)
schuld (9.30, "a) debt b) blame", en)
bus (9.24, "bus", en)
sfeer (9.24, "atmosphere", en)
taak (9.23, "task", en)
pijn (9.22, "pain", en)
verband (9.22, "a) link b) bandage", en)
geluk (9.20, "happiness, luck", en)
zon (9.13, "sun", en)
slot (9.06, "lock", en)
leerling (9.03, "pupil", en)
midden (8.97, "middle", en)
loop (8.75, "course", en)
lied (8.54, "song", en)
reis (8.39, "trip, journey ", en)
beurt (8.38, "turn", en)
vinger (8.30, "finger", en)
student (8.10, "student", en)
oor (8.04, "ear", en)
pak (8.04, "1. suit 2. bunch", en)
begrip (8.03, "understanding", en)
tuin (7.99, "garden", en)
angst (7.92, "fear", en)
gelegenheid (7.90, "opportunity", en)
neus (7.90, "nose", en)
fiets (7.74, "bicycle", en)
hond (7.70, "dog", en)
dame (7.66, "lady", en)
verandering (7.54, "change", en)
radio (7.51, "radio", en)
opzicht (7.47, "regard", en)
plezier (7.47, "pleasure", en)
toestand (7.40, "state", en)
station (7.33, "station", en)
bloed (7.31, "blood", en)
heer (7.28, "gentleman", en)
teken (7.25, "sign", en)
baas (7.24, "boss", en)
maat (7.19, "1. size 2. rhythm 3. mate", en)
haar (7.14, "hair", en)
dokter (7.12, "doctor, GP", en)
stof (7.07, "dust", en)
geluid (7.00, "sound", en)
blad (6.96, "a) journal, magazine b) leaf", en)
bos (6.96, "a) forest b) bunch", en)
zus (6.92, "sister", en)
trein (6.91, "train", en)
type (6.84, "type", en)
natuur (6.73, "nature", en)
bloem (6.55, "flower", en)
inhoud (6.38, "content", en)
ochtend (6.33, "morning", en)
verjaardag (6.29, "birthday", en)
plaat (6.24, "a) record b) plate", en)
kost, (6.23, "kosten cost(s)", en)
behoefte (6.22, "need", en)
rand (6.14, "edge", en)
achtergrond (6.07, "background", en)
opmerking (6.07, "remark", en)
figuur (6.03, "figure", en)
ruzie (6.02, "quarrel, row", en)
winter (5.94, "winter ", en)

Verbs (core only)[แก้ไข]

zijn (99.70, "to be", en)
hebben (99.47, "to have", en)
kunnen (98.93, "to be able", en)
worden (98.60, "to be", en)
gaan (96.79, "to go", en)
komen (96.67, "to come", en)
zullen (96.20, "will", en)
moeten (95.47, "to have to, must", en)
maken (92.66, "a) to make b) to repair", en)
doen (89.62, "to do", en)
willen (89.04, "to want", en)
staan (88.27, "to stand", en)
zien (87.06, "to see", en)
zeggen (86.92, "to say", en)
krijgen (85.65, "to get", en)
vinden (83.26, "to find", en)
laten (80.14, "to let", en)
geven (78.66, "to give", en)
blijven (78.38, "to remain", en)
weten (76.11, "to know", en)
zitten (74.93, "to sit", en)
nemen (72.42, "to take", en)
houden (72.05, "to hold", en)
mogen (71.06, "to be allowed", en)
liggen (68.49, "to lie", en)
volgen (66.19, "to follow", en)
denken (63.17, "to think", en)
beginnen (60.02, "to start", en)
werken (58.31, "to work", en)
stellen (56.43, "to put", en)
brengen (54.93, "to bring", en)
lopen (53.96, "to walk", en)
vragen (53.58, "to ask", en)
vallen (53.56, "to fall", en)
horen (52.08, "to hear", en)
spelen (51.52, "to play", en)
kijken (47.83, "to look", en)
halen (47.28, "to get", en)
lijken (47.23, "to seem", en)
zetten (47.08, "to put", en)
blijken (46.67, "to prove", en)
bestaan (44.33, "to exist", en)
trekken (43.75, "to draw", en)
gebeuren (42.51, "to happen", en)
noemen (40.82, "to name", en)
proberen (40.78, "to try", en)
spreken (40.59, "to speak", en)
kennen (39.89, "to know", en)
gebruiken (38.26, "to use", en)
vertellen (38.21, "to tell", en)
schrijven (37.34, "to write", en)
zoeken (33.69, "to search", en)
leggen (33.43, "to put", en)
voelen (33.09, "to feel", en)
winnen (33.08, "to win", en)
verliezen (31.77, "to lose", en)
zorgen (31.64, "to provide", en)
kiezen (30.56, "to choose", en)
hopen (30.46, "to hope", en)
lezen (30.15, "to read", en)
betalen (29.82, "to pay", en)
leiden (28.72, "to lead", en)
wachten (28.39, "to wait", en)
sluiten (28.24, "to close", en)
verwachten (28.21, "to expect", en)
wonen (27.89, "to live", en)
helpen (27.69, "to help", en)
raken (27.59, "to touch, to hit", en)
leren (27.40, "to learn", en)
leven (27.23, "to live", en)
slaan (27.01, "to hit", en)
rijden (25.63, "to drive", en)
kopen (24.94, "to buy", en)
betekenen (24.91, "to mean", en)
hangen (24.64, "to hang", en)
pakken (24.12, "to take", en)
voeren (23.93, "to have, to carry out", en)
geloven (23.63, "to believe", en)
hoeven (23.39, "to need (to)", en)
veranderen (23.29, "to change", en)
bieden (23.13, "to offer", en)
steken (22.78, "a) to stab b) to put", en)
begrijpen (22.70, "to understand", en)
stoppen (22.64, "to stop", en)
leveren (22.43, "to supply", en)
tonen (22.37, "to show", en)
praten (22.26, "to talk", en)
tellen (21.86, "to count", en)
reageren (21.85, "to react", en)
draaien (21.54, "to turn", en)
roepen (21.53, "to call", en)
sturen (21.45, "to send", en)
dragen (21.44, "to carry", en)
verkopen (21.42, "to sell", en)
verdwijnen (21.20, "to disappear", en)
besluiten (20.96, "to decide", en)
kosten (20.86, "to cost", en)
organiseren (20.72, "to organize", en)
duren (20.65, "to last", en)
wijzen (20.59, "to point", en)
vormen (20.53, "to form", en)
klinken (20.27, "to sound", en)
merken (20.21, "to notice", en)
opzetten (20.15, "to set up", en)
bouwen (19.83, "to build", en)
ontstaan (19.76, "to start", en)
vergeten (19.39, "to forget ", en)
bereiken (19.26, "to reach", en)
passen (19.09, "to suit", en)
richten (18.92, "(zich) to focus", en)
lachen (18.63, "to laugh", en)
groeien (18.62, "to grow", en)
verdienen (18.55, "to earn", en)
verschijnen (18.53, "to appear", en)
eten (18.34, "to eat", en)
verklaren (18.08, "to explain", en)
beslissen (17.80, "to decide", en)
bepalen (17.74, "to determine", en)
plaatsen (17.66, "to place", en)
dienen (17.51, "to serve (as)", en)
vertrekken (17.48, "to leave ", en)
openen (17.47, "to open", en)
voorkomen (17.39, "a) to occur b) to prevent", en)
missen (17.31, "to miss, to lack", en)
heten (17.11, "to be called", en)
slagen (17.05, "to succeed", en)
gelden (17.01, "to apply", en)
stappen (17.00, "to step", en)
bekijken (16.59, "to look at", en)
breken (16.39, "to break", en)
betreffen (16.27, "to concern", en)
melden (16.17, "to report", en)
lukken (16.02, "to succeed", en)
geraken (15.91, "to get", en)
rekenen (15.75, "to count", en)
opnemen (15.61, "to record", en)
stijgen (15.42, "to rise", en)
kloppen (15.33, "to knock, to beat", en)
verlaten (15.29, "to leave", en)
bewijzen (15.07, "to prove", en)
durven (14.64, "to dare", en)
overlijden (14.58, "to die", en)
schieten (14.55, "to shoot", en)
genieten (14.49, "to enjoy", en)
voorstellen (14.45, "to propose", en)
ontvangen (14.39, "to receive", en)
bellen (14.06, "to ring, to call", en)
betrekken (13.91, "to involve", en)
vrezen (13.77, "to fear", en)
overtuigen (13.76, "to convince", en)
treffen (13.54, "to hit, to strike", en)
voorzien (13.49, "to provide", en)
keren (13.46, "to turn", en)
menen (13.29, "to believe, to think", en)
ontdekken (13.12, "to discover", en)
gooien (13.08, "to throw", en)
drinken (13.03, "to drink", en)
luisteren (12.90, "to listen", en)
dreigen (12.67, "to threaten", en)
sterven (12.57, "to die", en)
onderzoeken (12.44, "to investigate", en)
beschouwen (12.43, "to consider", en)
tekenen (12.06, "to draw", en)
eindigen (11.67, "to end", en)
slapen (11.63, "to sleep", en)
ontwikkelen (11.39, "to develop", en)
regelen (11.37, "to regulate, to arrange", en)
beseffen (11.33, "to realize", en)
delen (11.25, "to share", en)
vliegen (11.24, "to fly", en)
herinneren (11.09, "to remember", en)
beloven (11.08, "to promise", en)
bezoeken (10.98, "to visit", en)
optreden (10.80, "to appear", en)
springen (10.55, "to jump", en)
vergelijken (10.46, "to compare", en)
verplichten (10.42, "to oblige", en)
vullen (10.38, "to fill", en)
redden (10.33, "to save", en)
afsluiten (10.32, "to close", en)
grijpen (10.22, "to grab", en)
zingen (9.91, "to sing", en)
aanbieden (9.86, "to offer", en)
danken (9.77, "to thank, to owe", en)
trouwen (9.77, "to marry", en)
wensen (9.73, "to wish", en)
verlopen (9.71, "to go", en)
stemmen (9.69, "to vote", en)
verhuizen (9.50, "to move (house)", en)
schuiven (9.49, "to push, to pull", en)
bedenken (9.44, "to think (up)", en)
controleren (9.41, "to check", en)
drukken (9.40, "to print", en)
vieren (9.36, "to celebrate", en)
verbinden (9.32, "a) to link b) to bandage", en)
verdelen (9.04, "to divide", en)
behandelen (8.95, "to treat", en)
studeren (8.63, "to study", en)
opstellen (8.10, "to draw up", en)
verzamelen (7.94, "to collect", en)
realiseren (7.91, "to realize", en)
antwoorden (7.83, "to answer", en)
lijden (7.82, "to suffer", en)
beschrijven (7.75, "to describe", en)
herkennen (7.75, "to recognize", en)
besteden (7.74, "to spend", en)
meemaken (7.64, "to experience", en)
uitkomen (7.64, "to come out", en)
aankomen (7.40, "to arrive", en)
uitnodigen (7.27, "to invite", en)
bewegen (7.18, "to move", en)
oplossen (7.18, "to solve", en)
ontmoeten (7.07, "to meet", en)
doorgaan (6.84, "to continue", en)
nadenken (6.75, "to think", en)
aannemen (6.72, "to assume", en)
herhalen (6.52, "to repeat", en)
twijfelen (6.43, "to doubt", en)
bewaren (6.21, "to keep", en)
uitleggen (6.20, "to explain", en)
opvallen (6.03, "to strike, to catch the eye", en)
overkomen (5.83, "to happen to", en)
bespreken (5.67, "to discuss", en)
uitgaan (5.42, "to go out ", en)

Adjectives (core only)[แก้ไข]

goed (92.84, "good", en)
ander (89.65, "other", en)
groot (85.32, "a) big b) great", en)
heel (79.11, "whole", en)
nieuw (71.52, "new", en)
lang (69.61, "long, tall", en)
echt (58.80, "real", en)
eigen (57.93, "own", en)
zeker (54.86, "certain", en)
klein (53.64, "little", en)
oud (51.14, "old", en)
hoog (50.80, "high", en)
vorig (49.15, "previous", en)
gewoon (48.35, "usual, normal", en)
snel (48.01, "fast", en)
jong (47.51, "young", en)
mogelijk (46.22, "possible", en)
laatst (44.76, "last", en)
natuurlijk (43.11, "natural", en)
belangrijk (42.56, "important", en)
geleden (41.49, "ago", en)
nodig (40.91, "necessary", en)
bekend (39.83, "(well-)known", en)
duidelijk (39.07, "clear", en)
kort (38.10, "short", en)
vroeg (38.09, "early", en)
mooi (37.63, "nice", en)
sterk (36.97, "strong", en)
vrij (36.36, "free", en)
moeilijk (35.44, "difficult", en)
ver (33.78, "far", en)
zwaar (33.72, "heavy", en)
vast (32.80, "fixed, certain", en)
slecht (31.80, "bad", en)
Nederlands (31.57, "Dutch", en)
laat (30.43, "late", en)
vol (30.31, "full", en)
verschillend (29.91, "different", en)
hard (27.36, "hard", en)
afgelopen (26.93, "last", en)
volledig (26.80, "full", en)
half (26.65, "half", en)
open (26.65, "open", en)
uiteindelijk (26.10, "final", en)
voorbij (25.90, "past", en)
gemakkelijk, (25.52, "makkelijk easy", en)
bezig (24.86, "busy", en)
extra (24.24, "additional", en)
ruim (23.98, "spacious", en)
leuk (23.14, "nice", en)
precies (22.82, "exact", en)
laag (22.42, "low", en)
gelukkig (21.48, "happy", en)
totaal (21.12, "total", en)
bijzonder (20.68, "special", en)
terecht (20.53, "correct, deserved", en)
gelijk (20.23, "equal", en)
normaal (19.84, "normal", en)
rood (19.79, "red", en)
enorm (19.62, "enormous", en)
algemeen (19.18, "general", en)
dicht (18.91, "closed", en)
zwart (18.11, "black", en)
bepaald (18.00, "certain", en)
speciaal (17.81, "special", en)
Frans (17.56, "French", en)
persoonlijk (17.07, "personal", en)
klaar (16.95, "ready", en)
voorlopig (16.45, "provisional", en)
direct (16.19, "immediate", en)
druk (16.19, "busy", en)
Duits (15.84, "German", en)
blij (15.66, "happy", en)
wit (15.59, "white", en)
officieel (15.55, "official", en)
diep (15.54, "deep", en)
dood (15.22, "dead", en)
duur (15.11, "expensive", en)
geboren (14.85, "born", en)
groen (14.84, "green", en)
absoluut (14.19, "absolute", en)
lekker (14.17, "tasty", en)
waar (14.06, "true", en)
vreemd (14.05, "strange, foreign", en)
verkeerd (13.87, "wrong", en)
dergelijk (13.83, "such", en)
rustig (13.66, "quiet", en)
aanwezig (13.50, "present ", en)
licht (13.40, "light", en)
dik (13.39, "thick", en)
dagelijks (13.38, "daily", en)
stil (12.76, "silent", en)
voldoende (12.70, "sufficient", en)
los (12.60, "loose", en)
tevreden (12.59, "satisfied", en)
onmiddellijk (12.52, "immediate", en)
breed (12.23, "wide", en)
warm (12.15, "hot", en)
lief (11.95, "nice", en)
serieus (11.94, "serious", en)
ernstig (11.93, "serious", en)
regelmatig (11.88, "regular", en)
flink (11.72, "significant", en)
bang (11.63, "afraid, frightened ", en)
rijk (11.40, "rich", en)
kwijt (11.34, "lost", en)
jammer (11.19, "a pity", en)
prachtig (11.04, "wonderful", en)
eerlijk (10.96, "honest, fair", en)
veilig (10.90, "safe", en)
Engels (10.86, "English", en)
bewust (10.82, "conscious, aware", en)
geel (10.68, "yellow", en)
perfect (10.66, "perfect", en)
links (10.60, "a) left b) left-wing", en)
enig (10.52, "only", en)
eenvoudig (10.49, "simple", en)
goedkoop (10.29, "cheap", en)
modern (10.25, "modern", en)
interessant (10.05, "interesting", en)
degelijk (9.94, "sound", en)
gevaarlijk (9.78, "dangerous", en)
kwaad (9.71, "a) angry b) evil", en)
gek (9.65, "crazy", en)
ziek (9.51, "ill", en)
stevig (9.46, "firm", en)
dubbel (9.38, "double", en)
leeg (9.24, "empty", en)
onmogelijk (9.17, "impossible", en)
fijn (9.07, "nice", en)
gezond (9.05, "healthy", en)
rechts (8.89, "a) right b) right-wing", en)
fout (8.71, "wrong", en)
redelijk (8.66, "reasonable", en)
donker (8.59, "dark", en)
zacht (8.47, "soft", en)
behoorlijk (8.39, "decent, considerable", en)
simpel (8.31, "simple", en)
blauw (8.24, "blue", en)
werkelijk (8.18, "real", en)
waard (8.09, "worth", en)
raar (8.08, "strange", en)
apart (8.05, "separate", en)
lastig (8.02, "difficult", en)
wakker (8.02, "awake", en)
schoon (7.89, "clean", en)
langzaam (7.78, "slow", en)
koud (7.74, "cold", en)
aardig (7.60, "nice", en)
toevallig (7.29, "accidental", en)
boos (6.96, "angry", en)
knap (6.95, "a) good-looking b) smart, clever, able", en)
prima (6.86, "excellent", en)
geweldig (6.69, "great", en)
recht (6.69, "straight", en)
gezellig (6.61, "enjoyable", en)
droog (6.41, "dry", en)
heerlijk (5.82, "lovely", en)
slim (5.13, "smart, clever ", en)

Adverbs (core only)[แก้ไข]

niet (99.30, "not", en)
ook (99.22, "also", en)
er (99.17, "there", en)
nog (97.91, "still", en)
al (94.98, "already", en)
dan (93.08, "then", en)
wel (92.83, "~ rather", en)
zo (90.88, "so", en)
nu (90.05, "now", en)
daar (81.94, "there", en)
waar (78.34, "where", en)
toch (77.81, "yet", en)
maar (73.64, "but, only, just", en)
alleen (72.97, "alone", en)
weer (70.76, "again", en)
af (69.25, "off", en)
dus (68.46, "so", en)
eens (67.01, "once, (not) even", en)
mee (64.48, "with", en)
hoe (64.12, "how", en)
hier (62.06, "here", en)
altijd (61.60, "always", en)
te (61.60, "too", en)
toe (59.02, "towards", en)
vooral (57.30, "especially", en)
zelfs (56.66, "even", en)
net (53.97, "just", en)
nooit (53.62, "never", en)
terug (52.56, "back", en)
even (50.60, "just", en)
steeds (49.90, "always", en)
toen (46.64, "then", en)
eerst (46.42, "first", en)
samen (46.08, "together", en)
vaak (44.07, "often", en)
misschien (42.52, "maybe", en)
bijna (42.40, "almost", en)
erg (41.68, "very", en)
allemaal (40.34, "all", en)
pas (40.20, "only", en)
helemaal (40.01, "completely", en)
weg (37.99, "gone", en)
eigenlijk (37.98, "actually", en)
eerder (37.83, "sooner", en)
gisteren (37.13, "yesterday", en)
vandaag (35.99, "today", en)
waarom (35.97, "why", en)
opnieuw (35.27, "again", en)
daarom (35.17, "therefore", en)
zeer (34.70, "very", en)
soms (34.13, "sometimes", en)
genoeg (33.77, "enough", en)
waarin (33.30, "wherein", en)
bijvoorbeeld, (32.37, "bv. for example", en)
meteen (31.19, "immediately", en)
bovendien (31.05, "also", en)
graag (30.68, "gladly, with pleasure", en)
daarna (30.18, "afterwards", en)
ooit (29.29, "one day", en)
slechts (28.54, "only", en)
inderdaad (26.75, "indeed", en)
thuis (26.67, "at home", en)
zowel (24.93, "both", en)
daarmee (24.25, "with it", en)
ongeveer (23.89, "about", en)
trouwens (22.76, "anyway", en)
waarbij (22.36, "in which", en)
juist (22.10, "really; on the contrary", en)
waarvan (21.82, "whose", en)
waarop (21.72, "on which", en)
ervan (21.70, "of it", en)
daarvoor (21.49, "therefore, for that", en)
daarbij (21.17, "with it, besides", en)
meestal (21.01, "mostly", en)
waarschijnlijk (20.47, "probably", en)
waardoor (20.42, "as a result of which", en)
waarmee (17.91, "with which", en)
daardoor (17.88, "therefore", en)
morgen (17.24, "tomorrow", en)
liever (16.91, "rather", en)
daarvan (16.08, "thereof, from that", en)
inmiddels (16.05, "meanwhile", en)
overigens (15.85, "anyway", en)
nauwelijks (15.62, "hardly", en)
blijkbaar (15.29, "apparently", en)
namelijk (15.13, "namely", en)
ergens (15.09, "somewhere", en)
vervolgens (15.06, "then", en)
ondertussen (14.80, "meanwhile", en)
wellicht (14.50, "possibly, perhaps", en)
erop (14.43, "on it", en)
nogal (14.18, "rather", en)
uiteraard (13.54, "of course, naturally", en)
overal (13.48, "everywhere", en)
eindelijk (13.29, "finally", en)
telkens (13.15, "each time", en)
eenmaal (12.65, "a) just b) once", en)
daarin (12.52, "therein", en)
straks (12.43, "later", en)
ervoor (12.27, "for it", en)
daarop (12.18, "on it", en)
tegenwoordig (12.10, "nowadays", en)
vlak (10.86, "right", en)
erin (9.91, "in it", en)
vanavond (9.83, "tonight", en)
erbij (9.75, "there", en)
alweer (9.51, "again", en)
zomaar (9.45, "just", en)
helaas (9.41, "unfortunately", en)
tegelijk (9.33, "at the same time", en)
nergens (9.08, "nowhere", en)
tenminste (9.00, "at least", en)
eraan (7.93, "with it", en)
ineens (7.82, "suddenly", en)
mis (7.58, "wrong", en)
ermee (7.57, "with it", en)
waarvoor (7.53, "what for", en)
zover (7.51, "so far", en)
daarover (7.48, "about it", en)
vandaar (7.14, "hence", en)
achteraf (7.05, "afterwards", en)
vooruit (7.02, "forward", en)
eruit (6.65, "out", en)
min (6.07, "minus", en)
tegelijkertijd (5.67, "at the same time ", en)

Prepositions[แก้ไข]

in (99.79, "in", en)
van (99.78, "of", en)
op (99.73, "on", en)
voor (99.61, "a) for b) in front of", en)
met (99.55, "with", en)
te (99.53, "to", en)
aan (99.22, "to", en)
om (98.81, "(a)round", en)
bij (97.86, "near (to)", en)
naar (97.32, "to", en)
uit (97.19, "from", en)
over (95.76, "a) over b) about", en)
door (95.39, "through", en)
tot (91.86, "to", en)
na (84.77, "after", en)
tegen (79.77, "against, towards", en)
onder (76.23, "under", en)
tussen (67.50, "between", en)
zonder (62.26, "without", en)
volgens (58.24, "according to", en)
tijdens (50.13, "during", en)
binnen (48.46, "within", en)
rond (44.21, "around", en)
achter (43.14, "behind", en)
sinds (41.94, "since", en)
per (41.63, "by, per", en)
vanaf (37.99, "from", en)
via (37.92, "through", en)
naast (32.76, "next", en)
buiten (31.65, "outside", en)
boven (28.23, "above", en)
langs (26.19, "past", en)
vanuit (19.56, "from", en)
ondanks (16.95, "in spite of", en)
tegenover (16.54, "opposite, against ", en)
wegens (15.79, "because of", en)
dankzij (12.48, "thanks to", en)
vanwege (11.89, "because of", en)
beneden (8.30, "under, down", en)
gedurende (7.00, "during", en)
qua (5.42, "qua", en)
gezien (5.05, "considering", en)
Ã (4.92, " to", en)
rondom (3.81, "all round", en)
omstreeks (3.62, "about", en)
inzake (3.44, "concerning", en)
namens (3.19, "on behalf of", en)
doorheen (2.94, "through", en)
vanop (2.76, "from", en)
omtrent (2.21, "about", en)
sedert (2.01, "since", en)
anno (1.93, "anno, in the year", en)
jegens (1.25, "towards ", en)

Conjunctions[แก้ไข]

en (99.80, "and", en)
als (99.01, "when", en)
dat (98.85, "that", en)
maar (97.88, "but", en)
of (96.01, "or", en)
dan (73.82, "than", en)
omdat (73.41, "because", en)
zoals 65.70, "as", en
want 62.18, "because", en
toen (49.69, "when", en)
terwijl (39.52, "while", en)
wanneer (29.34, "when", en)
zodat (25.42, "so that", en)
nadat (24.08, "after", en)
hoewel (19.45, "although", en)
alsof (15.87, "as if", en)
behalve (14.28, "except", en)
doordat (9.44, "because", en)
voordat (9.19, "before", en)
indien (8.44, "if", en)
aangezien (8.07, "since", en)
zodra (6.11, "once, as soon as", en)
noch (5.68, "nor", en)
ofwel (5.46, "or", en)
tenzij (4.90, "unless", en)
totdat (3.66, "until", en)
alhoewel (3.59, "although", en)
evenals (3.26, "as well as", en)
vooraleer (3.20, "before", en)
naarmate (2.38, "as", en)
gelijk (2.02, "just as", en)
alvorens (1.88, "before", en)
doch (1.80, "but", en)
opdat (1.68, "so that", en)
mits (1.67, "provided that", en)
vermits (1.44, "since", en)
oftewel (1.26, "i.e.", en)
eer (0.92, "before", en)
ofschoon (0.74, "although ", en)

Interjections[แก้ไข]

ja (33.48, "yes", en)
nee (28.07, "no", en)
oh (15.74, "oh", en)
uh (7.29, "er", en)
ach (6.80, "oh", en)
sorry (6.32, "sorry", en)
tja (6.13, "well", en)
hÃ¨ (4.82, "~ isnâ€™t it, donâ€™t I", en)
maja (3.90, "but then", en)
hallo (3.67, "hello", en)
ah (3.32, "oh", en)
hoi (2.90, "hi", en)
jawel (2.62, "yes, indeed", en)
haha (2.02, "haha", en)
hoor (1.97, "you know", en)
ha (1.37, "ah", en)
nietwaar (1.07, "is(nâ€™t) it", en)
och (1.05, "oh", en)
he (0.98, "hey", en)
enfin (0.95, "in short, anyway", en)
verdomme (0.89, "damn", en)
goh (0.83, "~ gosh", en)
hoezo (0.80, "why", en)
allee (0.77, "~ come on", en)
pff (0.60, "whew", en)
bah (0.57, "yuck", en)
hu (0.53, "ugh", en)
joh (0.49, "~ mate, you", en)
oei (0.47, "oops", en)
awel (0.44, "oh well", en)
amai (0.33, "~ oh my (God)", en)
hm (0.29, "hmm", en)
aha (0.28, "aha", en)
voilÃ (0.23, " there you are", en)
ho (0.19, "stop", en)
jee (0.19, "oh dear, oh no ", en)